Nijmegen: Het koloniale en slavernijverleden Preview

Access this tour for free

Experience this tour for free. Available through our app.

Download or access the app

iOS Android Web

Introductie

Deze Amnesty Rights Walk vertelt (een deel van) het koloniale en slavernijverleden van Nijmegen aan de hand van teksten en afbeeldingen van toen en nu.De app vertelt over gebeurtenissen in Oost en West, over succesvolle en minder succesvolle ondernemingen in Nederlands-Indië en Suriname, over huizen in Indische stijl, een kazerne, een kruidenierswinkel, een opvangtehuis, een bank en een museum en over de (tijdelijke) Nijmegenaren Jan van Eupen, Piet van der Wedden, Lambert Biesman, Charles Guillaime van Sandick, Wilhelm Triebels, Clazina en Manille.Deze gebeurtenissen en verhalen hebben hun doorwerking naar het heden. 1 op de 22 Nijmegenaren heeft op dit moment een Indische (4130), Surinaamse (1630) of Antilliaanse (2441) achtergrond (cijfers ontleend aan CBS-open data van 2024). Een groep Nijmegenaren die die een verbinding voelt met of wortels heeft in de voormalige kolonies in de West en de Oost, heeft zich verenigd in Stemmen uit Nijmegen (SuN). En met hun hulp is deze app tot stand gekomen.We danken voor deze app ook Coen van Galen, historicus van de Radboud Universiteit, en Elmar van der Ree van het Regionaal Archief Nijmegen voor hun tips en suggesties. Belangrijke bronnen waren ook de publicaties 'Sporen van slavernijverleden in Gelderand', 'Bandoeng aan de Waal' en 'Debiteuren & Crediteuren - Banken in Nijmegen'. De foto’s komen van Harry de Ridder (Amnesty Nijmegen), Humprey De La Croix (Stichting PION), Regionaal Archief Nijmegen en Valkhof Museum.De teksten zijn ingesproken door Peter van Riel (Indische achtergrond) en Sharlène Maria (Antilliaanse achtergrond).Over de routeDe route voert je langs zestien locaties bij en in het centrum van Nijmegen. Via tekst en beeld maak je kennis met de verhalen van de stad en haar bewoners. Je kunt de verhalen zelf lezen of er naar luisteren, die keuze is aan jezelf.Elke locatie begint met een foto van het heden, gevolgd door één tot vijf historische afbeeldingen. Je kunt op deze foto’s en afbeeldingen van rechts naar links ‘scrollen’ om ze allemaal te zien.

Kaart

1) Een inspecteur van inlands onderwijs – Bijleveldsingel 402) Huizen in koloniale stijl – St. Annastraat 23) Generaal Piet van der Wedden – Stationsplein4) Papierfabriek Gelderland – Veemarkt5) KNIL aan de Waalkazerne – Papengas6) Zeepfabriek Dobbelman(n) - Lange Brouwerstraat7) Kruidenierswinkel In den Olifant – Priemstraat8) Vrijverklaarde Clazina - Vleeshouwerstraat9) Diorama - Valkhof Museum10) Voormalige Nederlandsche Bank - Mariënburg 6711) Lambert Biesman - Regionaal Archief Nijmegen12) Charles Guillaime van Sandick – Stockumstraat13) Voormalige Pasar Malam – Eiermarkt14) Wilhelm Triebels – Stadhuis15) Manille - Huidige HEMA16) 'Verblijf voor den Oud-Militair’ - Voormalige Oude Varkensmarkt

Locatie 1: Een inspecteur van inlands onderwijs – Bijleveldsingel 40

Een inspecteur van inlands onderwijs – Bijleveldsingel 40We staan voor een tandartsenpraktijk op Bijleveldsingel 40. Tot 1946 woonde hier Jan van Eupen, een gepensioneerde onderwijsinspecteur.In 1893 ging hij als onderwijzer naar Semarang. Hij maakte in Nederlands-Indie carrière; na zijn baan op een lagere school kwam hij als leraar op de kweekschool voor inlandse onderwijzers en sloot hij zijn loopbaan af als inspecteur van het inlandse onderwijs.Hij trouwde er en kreeg vijf kinderen. Na zijn pensioen in 1918 verhuisde hij naar Nijmegen. In zijn huis aan de Bijleveldsingel bevonden zich verschillende Indische attributen: wandkleden, sarongs, speren, staande wajangpoppen en Indische meubels.Mevrouw Van Eupen had moeite te wennen aan de Nederlandse levenswijze en de bijbehorende status, die toch lager was dan zij in Indië gewend was. Gelukkig konden zij er -net als in Nederlands-Indië- personeel op nahouden. De Javaanse kinder- en keukenmeisjes die bij de Van Eupen in dienst waren, noemde de familie onder elkaar 'Oostpoppen'.De foto's tonen de familie in 1935 (met een zoon en kleinkinderen) en in 1905 de familie met twee kinderen en een baboe in een fotostudio in Magelang. De laatste foto is een inlandse school, waarvan Van Eupen inspecteur was.

Locatie 2: Huizen in koloniale stijl – St. Annastraat 2

Huizen in koloniale stijl – St. Annastraat 2 Verschillende statige huizen die uitkomen op het Keizer Karelplein zijn gebouwd in koloniale stijl.U staat nu voor St. Annastraat 2, vroeger de St. Annalaan geheten. Maar ook aan de Oranjesingel en de Groesbeekseweg zijn huizen te vinden die rondom 1900-1930 werden gebouwd. Dit in opdracht van oud-planters, gepensioneerde Indische ambtenaren en KNIL-officieren.In het boek 'Nijmegen verleden tijd' uit 1925 geeft Jan Brinkhoff een sfeertekening uit die tijd: "Halverwege de Sint Annalaan ontmoeten we weer de paardetram op weg naar het eindpunt Kastanjelaan. De huizen achter de bomen, slechts enkele decennia oud, schijnen op een aarden wal gebouwd te zijn. De panden, veel met voorgebouwde serre en bewoond door renteniers en Oud-Indischgasten, zijn bijna zonder uitzondering onveranderd gebleven, al zijn veel voortuintjes open pleintjes geworden."De tweede foto toont ons meer huizen 'in koloniale stijl' aan de St. Annalaan aan het begin van de 20e eeuw.

Locatie 3: Generaal Piet van der Wedden - Stationsplein

Generaal Piet van der Wedden - StationspleinTegenover het station was op deze plek het Oranjehotel te vinden dat bij het bombardement van 22 februari 1944 werd weggevaagd. Het Oranjehotel was ook de woonplek van Piet van der Wedden, een gepensioneerde generaal uit het Indische koloniale leger.Piet was een geboren en getogen Nijmegenaar die tweemaal werd onderscheiden met de Militaire Willemsorde. Hij speelde een belangrijke rol tijdens de bloedige Atjeh-oorlog in Noord-Sumatra. In maart 1896 verdedigde hij een belangrijke post in de Nederlandse linie die werd aangevallen door het Atjehse verzet.Tegenwoordig kijken we anders naar zijn krijgsdaden in Atjeh, maar Piet was er trots op. "Ik gaf last het granaatvuur te openen en zond nog eens 25 man onder een sergeant uit. We waren betoel door de Atjehers ingesloten en tot op heden is dat het geval." Einde citaat.Van der Wedden hield bijna twee weken lang stand, tot hij uiteindelijk door toegesnelde troepen werd ontzet.In 1898, tijdens een expeditie naar noordoost-Atjeh, maakte hij als bataljonscommandant opnieuw indruk op de toen beroemde, maar later zeer omstreden generaal, Jo van Heutsz.In 1907 ging generaal Van der Wedden met pensioen en keerde terug naar zijn geboortestad Nijmegen. In 1952 overleed hij en werd hij ter aarde besteld op begraafplaats Rustoord aan de Postweg.De derde foto toont Van der Wedden met achter hem de compagnie waarmee hij in 1896 standhield. De laatste foto is de generaal in vol ornaat.

Locatie 4: Papierfabriek Gelderland - Veemarkt

Papierfabriek Gelderland - Veemarkt In 1908 werd de Papierfabriek Gelderland gesticht. Men koos voor Nijmegen vanwege de gunstige spoor- en scheepvaartverbindingen. De fabriek heeft verschillende locaties gehad, waaronder de Nieuwe Markt op de plek waar nu de flats langs de Veemarkt te vinden zijn.De directieleden van de papierfabriek waren door hun familieleden bekend met het gunstige economische klimaat in Nederlands-Indië. De papierdeskundigen Selleger en Hoyer gingen voor hen op verkenning. Zij zagen grote mogelijkheden voor het benutten van plantenvezels in Indië, zoals rijsstro, suikerrietschillen, sisal en bamboe. Ze besloten een nieuwe papierfabriek op te richten in Padalarang West- Java.Marinus Spillenaar Bilgen kreeg de leiding. In de goedlopende fabriek werkten op het hoogtepunt 450 Javaanse arbeiders en 23 kaderleden van Europese of Chinese afkomst. Dat was niet uniek. Er was op de werkvloer een scheiding tussen arbeiders met verschillende etnische achtergronden. Het Europese kader bestond voornamelijk uit Nijmegenaren, die met elkaar woonden in het kleine Gedong Lima (vertaald: 'Vijf Huizen').Spillenaar Bilgen ging in 1931 terug naar Nijmegen en werd directeur van de hoofdvestiging. Tijdens de Tweede Wereldoorlog leverde de fabriek in het geheim papier aan het verzet, iets wat de directeur op 5 september 1944 met de dood heeft moeten bekopen.De papierfabriek op Java werd in 1963 door de Indonesische regering genationaliseerd. De Papierfabriek Gelderland fuseerde met andere producentenen en ging verder onder de naam Sappi, tot deze in 2015 failliet ging.De foto's tonen de Papierfabriek in Nijmegen en in Padalarang. Het Europese kader in Indië is, zoals de meeste kolonialen, in wit tropenkostuum gekleed.

Locatie 5: Het KNIL aan de Waalkazerne - Papengas

Het KNIL aan de Waalkazerne - Papengas In 1830 werd het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (afgekort KNIL) opgericht onder gezag van het ministerie van Koloniën. Het KNIL had de taak op te treden tegen alle mogelijke inheemse tegenstanders en tegen aanvallen van andere koloniale mogendheden, zoals de Britten.Het KNIL telde op zijn hoogtepunt 27.000 Inlandse soldaten, 17.000 Nederlandse en andere nationaliteiten, waaronder ook Afrikanen. De werving en opleiding van Nederlandse rekruten geschiedde vanaf 1909 in Nijmegen in de Waalkazerne, begrensd door het (niet meer bestaande) Waalplein en het huidige Papengas.De opleiding van vier maanden bestond uit diverse sporten, exercities, stormbaan, richt- en schietoefeningen, Maleise taal en krijgstheorie. De soldaten wenden in de keuken van de kazerne alvast aan het Indische eten met maaltijden van rijst en sambal.Na veel gesoebat met het ministerie van Koloniën werd toestemming verleend voor de bouw van een nieuwe kazerne. De Prins Hendrikkazerne aan de Daalseweg werd sinds 1911 de enige kazerne van alle militairen van het KNIL die naar Indië vertrokken.Na maanden opleiding en twee weken verlof kwam het afscheid van het Vaderland. Met de trein vertrokken de rekruten van het Nijmeegse station, waar zich vaak hartverscheurende taferelen afspeelden tussen de jonge mannen en de achterblijvende 'liefjes'.Veel militairen uit de Oost kwamen met een inlandse vrouw en kind terug. Indië-veteranen en hun gezinnen kozen dikwijls voor Nijmegen als verblijfplaats tijdens verlof of na hun diensttijd. Ook kwam het voor dat soldaten uit Indië lange tijd in het militaire hospitaal in Nijmegen verpleegd werden en daarna hier 'bleven hangen'.De foto's tonen de plattegrond en de binnenplaats van de Waalkazerne, een wervingsaffiche voor het KNIL en KNIL-soldaten tijdens de Vierdaagse.Om te laten zien dat het KNIL niet alleen Nederlands personeel had tonen we ook een foto van Javaanse KNIL-militairen. Er waren immers meer niet-Europese KNIL-lers dan Nederlandse en Europese.

Locatie 6: Zeepfabriek Dobbelman(n) - Lange Brouwerstraat

Zeepfabriek Dobbelman(n) - Lange Brouwerstraat De geschiedenis van de zeepfabriek Dobbelman gaat terug tot 1733, toen er op de Lange Brouwerstraat (nr. 2 op de hoek met de Begijnenstraat) een zeepziederij werd opgericht. In 1854 nam Johann Peter Dobbelmann de zeepfabriek over voor zijn zonen Frans Theodoor en Louis onder de naam Gebroeders Dobbelman. Na een brand in 1895 verhuisde de fabriek van de benedenstad naar de Graafsedwarsstraat tot deze eind 20e eeuw werd gesloten.De fabriek bleef 114 jaar lang in de familie. Drie generaties Dobbelmann brachten hun onderneming tot bloei. In 1854 had de fabriek 7 personeelsleden, in 1960 waren dat er bijna 500.In 1919 vertrokken vier zonen van de tweede generatie Dobbelmann -Theo, Emile, Frans en Joop- tegelijk met de boot naar Indië. Ze bouwden in de Oost allen een goede carrière op: boekhouder op een suikerfabriek, employé op een koffieplantage, administrateur op een andere koffieonderneming en boormeester op een olieraffinaderij.Dankzij connecties met hun familieleden in Indië kon de directie van de Nijmeegse Dobbelman Zeepfabriek profiteren van de levering van goedkope palmolie en kokosolie uit Indië voor de zeepproductie in Nijmegen. De zeepproducten werden niet alleen in Nederland en Europa afgezet, maar ook in Indië en de rest van Azië.In 1968 trok Reinier Dobbelmann zich terug uit de onderneming en kwam er een einde aan de zeepfabriek als familiebedrijf. In 1999 viel het doek voor de Nijmeegse zeepfabriek, toen de productie werd overgeheveld naar Denemarken.De foto's tonen de fabriek na de brand van 1895, de vier broers die op de boot naar Indië stapten en enkele reclame-uitingen voor zeep van Dobbelmann (toen nog met een dubbele n). De laatste reclameposter zouden we nu als fout bestempelen...

Locatie 7: Kruidenierswinkel In den Olifant - Priemstraat

Kruidenierswinkel In den Olifant - Priemstraat Wandel je door onze historische benedenstad, kijk dan eens omhoog! Er prijkt een trots olifantje aan de hoekgevel van het huis aan de Priemstraat. Leuk voor het straatbeeld natuurlijk, maar hoe komt het daar eigenlijk?Het pand komt uit de zeventiende eeuw en draagt de naam 'De Olifant'. Die naam is afgeleid van de naam ‘In den Olifant’. Dit is de naam van de kruidenierswinkel die hier van 1795 tot 1908 gevestigd was. Je kon er koffie, thee en andere koloniale waren krijgen.Als winkelier moest je vroeger creatief omgaan met de gevel van je pand. Het gros van de bevolking kon namelijk niet lezen of schrijven, dus je moest met iets anders dan tekst komen om duidelijk te maken wat je verkocht. De producten in de kruidenierswinkel op de Priemstraat kwamen uit verre oorden. Het olifantje op de hoekgevel refereert naar die verre oorden en moest de mensen duidelijk maken dat je in de winkel koloniale waren kon krijgen.Ook al hangt het olifantje nog fier op de hoek, het is niet het originele exemplaar. Het olifantje dat er vroeger hing was van hout en is nu te zien in Museum het Valkhof. Het pand deed tot voor kort dienst als kunstenaarscentrum en bronsgieterij.De foto's tonen niet alleen het olifantje, maar ook de koloniale waren die vaak in tinnen blikken verkocht werden.

Locatie 8: Vrijverklaarde Clazina - Vleeshouwerstraat

Vrijverklaarde Clazina - Vleeshouwerstraat We weten dat Clazina in 1807 als slavin in Suriname is geboren. Ze was lid van de Evangelische Broedergemeenschap. Haar 'eigenaar' was Quirin George Pichot. In 1830 dient Pichot het verzoek in om haar vrij te laten uit de slavernij. Als vrijverklaarde verhuist Clazina met de familie Pichot mee naar Haarlem. In 1832 verhuist Clazina met de familie Pichot naar Nijmegen naar een pand aan de Vleeshouwerstraat C 221 (nu Vleeshouwerstraat 4). Dat pand bestaat niet meer.In 1834 overlijdt Pichot. In zijn testament noemt hij haar het 'mulatte meisje' en bedenkt hij haar met een legaat van duizend gulden (een tegenwaarde van meer dan 50.000 euro nu). De term mulat, een afstammeling van gemengd bloed, en de grote som geld die hij haar meegeeft, zouden kunnen betekenen dat Pichot haar vader was en dat ze mogelijk zijn naam droeg.Als Pichot overlijdt, keert zijn weduwe terug naar Haarlem, met haar kinderen én Clazina. In 1839 gaat Clazina terug naar Suriname. Daar loopt haar spoor dood.We laten de inschrijving van de familie Pichot in het bevolkingsregister in Nijmegen van 1832 zien. Er is geen afbeelding van Clazina beschikbaar. We kunnen ter vergelijking enkele foto's van andere 'mulatte vrouwen' laten zien. Zeker is dat Clazina in het witte Nijmegen van die tijd een opvallende verschijning moet zijn geweest.

Locatie 9: Diorama - Valkhof Museum

Diorama - Valkhof Museum In het Valkhof Museum is een bijzonder item te bezichtigen: een diorama oftewel een kijkkast van de koffieplantage Kerkshoven aan de Warappakreek in Suriname. Het is gemaakt door Gerrit Schouten (1779-1839), zoon van de Nederlander Hendrik Schouten en de Surinaamse Suzanna Hanssen. Het diorama toont de plantage op een manier die de Nederlandse eigenaren zal hebben bevallen: in vol bedrijf en haast idyllisch. Maar vandaag de dag kijken steeds meer mensen daar met heel andere ogen naar. De kijkkast toont een plantage waar ongeveer 140 totslaafgemaakte mensen gedwongen woonden en werkten.Het diorama was bedoeld als ‘pronkstuk’ om de eigenaren in Nederland – en hun bezoekers – een indruk te geven van hun bezittingen in Suriname. Het stuk geeft een uniek beeld van hoe de koffieplantage er tweehonderd jaar geleden uitzag. Het is ook een product van de koloniale machtsverhoudingen die toen bepaalden hoe iemands leven verliep. Het diorama toont iets van het leven van de totslaafgemaakte mensen die op de plantages werkten, maar niet het hele verhaal. De akkers waar koffie werd verbouwd, zijn bijvoorbeeld niet afgebeeld. De plantages in het Commewijnegebied vormden samen een tropisch regenwoud, dat door de totslaafgemaakte mensen moest worden gekapt. Het land moest klaar gemaakt worden voor het verbouwen van gewassen. Bij het betreden van het hete, klamme oerwoud breekt het zweet je uit en begeef je je in het koninkrijk van de muggen. Dat is al geen prettige ervaring, maar de totslaafgemaakten werden gedwongen er ook nog de hele dag in de zon werken.Het maatschappelijke debat over het slavernijverleden zorgde ervoor dat het diorama in het Valkhof Museum meer op de voorgrond kwam. Het diorama is een belangrijk kunstobject, maar ook een historisch document. Aan de hand van het diorama kan de koloniale geschiedenis en het slavernijverleden onderzocht en verteld worden.

Locatie 10: Voormalige Nederlandsche Bank - Mariënburg 67

Voormalige Nederlandsche Bank - Mariënburg 67 Een eeuw geleden had Nijmegen twee bijzondere bijnamen: Pensionopolis en Nijmeegse Wall Street.Nijmegen had sinds de komst van de Koloniale Reserve in 1891 een speciale band met de koloniën. Dat werd nog eens benadrukt toen de opleiding van KNIL-militairen naar Nijmegen verhuisde (zie locatie 5 waarover al gesproken is). Het gevolg was dat veel oud-Indiëgangers (planters, ondernemers, ambtenaren, onderwijzers en militairen) zich na hun repatriëring in en rond Nijmegen vestigden. De vestiging van vele kolonialen, renteniers en gepensioneerden bezorgde Nijmegen de bijnaam Pensionopolis.Velen van hen hadden goed verdiend, en met name enkele plantagebezitters waren zelfs puissant rijk geworden. Dat geld moest natuurlijk ergens veilig worden opgeborgen. In korte tijd vestigde de ene na de andere bank zich in Nijmegen. Op zeker moment waren er vijf banken aan het Mariënburg te vinden, wat het de bijnaam Nijmeegse Wall Street opleverde. Het belangrijkste bankgebouw was het Agentschap Nijmegen van de Nederlandsche Bank met de witte, half-gebogen gevel waarin nu café en brouwerij Florijn te vinden is.Op de benedenverdieping van deze brouwerij kunt u daar nog steeds de bankkluis bekijken. In het verleden lagen er bergen geld en goud in de kluis. Nu ligt er gerst en tarwe achter slot en grendel.

Locatie 11: Lambert Biesman - Regionaal Archief Nijmegen

Lambert Biesman - Regionaal Archief Nijmegen Lambert Biesman is in 1571 geboren in Nijmegen. We weten maar weinig van hem, tot hij in 1595 als een van de eerste Nederlanders naar Indië vaart, met als doel het monopolie op de handel in specerijen door de Portugezen te doorbreken. Met succes!Deze en volgende tochten leidden tot de oprichting van de beroemde en beruchte Verenigde Oostindische Compagnie in 1602. Dat weten we dankzij zeven brieven van Lambert aan zijn vader, toen burgemeester van Nijmegen, die bewaard zijn gebleven en na te lezen zijn in het Regionaal Archief Nijmegen waar u nu staat.In een van zijn brieven aan zijn vader schrijft hij in 1594: "Wil ons Godt de Heer goede reys verleenen wij syn ons leven behouden, want wy nieuwe landen gaen soecken die noyt bevaren syn geweest. Mijn cousin ende ick hebben op den werelt clot gemeten ons reys die wij hopen te doen, so bevynden wij datter wenich aen scort off wij seylen de heele werelt om ende wij hoopen die reys in twee jaren te doen." Einde citaat.Lambert heeft het ver geschopt. Hij wordt eerst opperkoopman van de Magellaanse Compagnie onder Olivier van Noort. Hier doet hij mee aan de eerste Nederlandse omzeiling van de wereld (1598-1601). Op 26 januari 1600 wordt hij kapitein van het galjoen Eendracht van deze onderneming.Biesman werd in Manilla na gevechten met Spaanse schepen in 1601 gevangengenomen en ter dood veroordeeld. Net als de andere gevangenen kreeg hij de gelegenheid om zich tot het katholieke geloof te bekeren, maar als enige gevangene weigerde hij dit met als gevolg dat hij werd gewurgd en zijn lichaam in zee werd geworpen. De andere gevangenen werden na de overgang naar het katholieke geloof alsnog opgehangen en daarna begraven.Er is geen afbeelding van Biesman bekend. We hebben wel een afbeelding van een van zijn brieven en een soortgelijk galjoen waarmee hij gevaren heeft.

Locatie 12: Charles Guillaime van Sandick - Stockumstraat

Charles Guillaime van Sandick - Stockumstraat Nu kijk je tegen de achterkant van C&A aan. Vroeger stonden er enkele huizen aan de Stockumstraat. Huisnummer 1 werd vanaf 1849 bewoond door Charles Guillaime van Sandick. Charles Guillaime leefde van 1810 tot 1877. Hij was aandeelhouder van verschillende plantages in Suriname, waaronder de bekende plantages Mon Bijou (koffie en bananen) en Roozenburg (suiker). Deze plantages waren sinds 1770 in handen van de familie van Sandick, één van de oudste en meest invloedrijke kolonistenfamilies in Suriname.Sinds de late 18e eeuw leefden de van Sandicks grotendeels in Nederland, het beheer van de plantages werd overgelaten aan directeuren en administrateuren. Zij volgen elkaar in hoog tempo op; zodra ze genoeg hadden verdiend, vertrokken ze. Dit tot ongenoegen van de tot slaafgemaakten op de plantages. Ze kwamen geregeld in opstand. Sommigen liepen weg, anderen legden tijdelijk het werk neer of ze deden een beroep op hun rechten. Op 8 december 1856 meldden de totslaafgemaakten Albert, Jasmijn, Wonder, Marcus en nog 18 anderen zich bij de autoriteiten in Paramaribo met een klacht over de te zware werktaken bij het uitmodderen van een pontentrens op plantage Roozenburg. Justitie verklaarde de klacht ongegrond en wees de klacht af. Vijf klagers werden zwaar gestraft; Jasmin en Wonder kregen 40 zweepslagen, drie anderen moesten zes weken als strafwerkers in Paramaribo aan de slag. De rest kreeg een vermaning. De directeur zal tevreden zijn geweest met dit resultaat, maar hij moest ook met deze mensen verder. In 1860 werden Jasmijn en Wonder bevorderd tot opzichter.Er is geen afbeelding van Charles Guillaime van Sandick beschikbaar. Er is een afbeelding van de locatie van nu en waar hij gewoond heeft tot de sloop ten behoeve van de uitbreiding van de C&A werd gesloopt, er is een afbeelding van zijn inschrijving in het bevolkingsregister en van de Koffieplantage Mon Bijou.

Locatie 13: Voormalige Pasar Malam - Eiermarkt

Voormalige Pasar Malam - Eiermarkt We staan nu voor de ingang van de Eiermarkt-parkeergarage. In 1930 was hier de toegang tot een drukbezochte Pasar Malam vanwege het 700-jarig bestaan van Nijmegen.Nijmegen had toen al enige tijd goede contacten met Indiëgangers voordat zij naar de Oost vertrokken. In 1930 opende majoor Barendse van de Koloniale Reserve de Pasar Malam, die zeven dagen duurde. Al op de eerste dag waren er maar liefst 3200 bezoekers.Restaurant Metropole werd tijdelijk omgebouwd tot een Indisch restaurant met Indische obers. Bovendien kon er gedanst worden. Op het Pasar Malamterrein waren stands met Indische producten, filmvoorstellingen en een tentoonstelling van Indische weefsels.Pasar Malams vinden in Nijmegen nog steeds plaats.

Locatie 14: Wilhelm Triebels - Stadhuis

Wilhelm Triebels - Stadhuis Wilhelm Triebels was koopman en loco-burgemeester met aandelen in plantages. Hij woonde in Heesch en werkte in het stadhuis waar we nu staan.Triebels was getrouwd met Anna Maria Bedloo. Haaar familie stamde af van Willem Bedloo, regent in Suriname in de zeventiende eeuw. Deze Bedloo leidde gewelddadige expedities tegen gevluchte totslaafgemaakten. Daarnaast bezat de familie Bedloo plantage d’Alyda. Deze plantage stond bekend als erbarmelijk, de eigenaren waren gewelddadig en slaven vluchtten veelvuldig.Na de afschaffing van de slavernij in 1863 ontvingen voormalig plantage-eigenaren ‘compensatiegelden’. Vanuit het idee dat de eigenaren hun ‘bezit’ verloren waren. Zij ontvingen zij per slaafgemaakte een bedrag. Op plantage d’Alyda werkten 75 totslaafgemaakten. Voor de eigenaren betekende dit omgerekend een bedrag van 25.000 gulden (met een waarde van ruim 400.000 euro nu). Dit bedrag ging niet rechtstreeks naar Triebels, maar naar zijn schoonmoeder. Ook na de afschaffing van de slavernij bleef de familie Bedloo koloniaal actief. Onder de naam ‘Gebroeders Triebels’ stichtten de zonen van Triebels en Bedloo een ‘handel in koloniale waren’ die nog jarenlang in Nijmegen actief was.Er is geen afbeelding van Wilhelm Triebels beschikbaar. We tonen zijn werk- en woonplek en kaarten van de plantage d'Alyda.

Locatie 15: Manille - Huidige HEMA

Manille - Huidige HEMA In 1814 overleed op 19-jarige leeftijd een jonge man met de naam ‘Manille’. Hij was een ‘gewezene lijfeigene’ van Jan Christoffel Richemond, een officier die in het pas opgerichte Koninklijk-Indisch Leger diende en betrokken was bij veldtochten in Cheribon, Bantam en Djokjakarta. We weten alleen dat Manille oorspronkelijk uit Makkasar op Celebes kwam en in 1814 in een huis woonde waar nu de HEMA aan de Grote Markt te vinden is.Wat zijn echte naam is, onder welke omstandigheden hij werd meegenomen en hoe hij in Nijmegen terechtkwam, en wat precies is bedoeld met ‘voormalige' lijfeigene, weten we niet. Het enige dat we wel weten is dat hij onder verdachte omstandigheden is overleden aan de Grote Markt.Het verhaal van Manille is niet uniek. Het kwam vaker voor dat KNIL-officieren een ‘bediende’ (een fraaiere naam voor ‘horige’ of ‘slaaf’) meenamen uit de Oost, ook al was slavernij in Nederland zelf bij wet toen al verboden.Er is geen foto of afbeelding van Manille beschikbaar. We kennen Manille alleen maar van een acte waarin hij genoemd wordt. De foto van die we hier tonen is een van de vele bedienden die KNIL-officieren hadden. Het geeft goed weer hoe ondergeschikt een bediende aan de witte officieren was.We hebben wél een foto die ontstaan is via morphing van het project Fugitive, waarin diverse portretten van hedendaagse Indische en Indonesische mensen zijn samengevoegd tot een foto van hoe Manille eruit zou kunnen hebben gezien…

Locatie 16: 'Verblijf voor den Oud-Militair’ - Voormalige Oude Varkensmarkt

'Verblijf voor den Oud-Militair’ - Voormalige Oude Varkensmarkt Terwijl de gepensioneerde officieren van het KNIL na hun repatriëring een goed leven in Nijmegen konden opbouwen, gold dat zeker niet voor de lagere rangen. Hun pensioenen bleken al snel door de stijgende prijzen niet meer voldoende te zijn voor veel gepensioneerden met gezin. En als de gepensioneerde, als gevolg van jarenlange trouwe dienst invalide of arbeidsongeschikt raakte, was er vaak geen mogelijkheid meer om wat bij te verdienen.Vooral de onderofficieren en de gewone soldaat hadden het na hun pensionering zwaar. Vaak laag opgeleid, raakten velen aan de bedelstaf en kwamen door drankmisbruik en kruimeldiefstal in aanraking met de politie. Om dat te voorkomen namen oud-veteranen en goedwillende burgers in 1918 het initiatief tot de oprichting van de stichting ‘Verblijf voor den Oud-Indisch Militair’. De keuze viel op het voormalige hotel De Doelen aan de noordkant van de Oude Varkensmarkt op wat tegenwoordig Plein 1944 is.Na tien jaar werd de animo voor het tehuis zo groot dat de ruimte in het voormalige hotel te krap werd. Er moest een groter gebouw komen. Dit was voor een stichting zonder subsidie van de overheid niet makkelijk te realiseren. Begin 1930 werd er door middel van de Indische staatsloterij door de bevolking van Nederlands-Indië voor de stichting een bedrag van maar liefst 100.000 gulden (nu een tegenwaarde van 1,1 miljoen euro) opgehaald! Daarmee kon Huize Insulinde aan de Voorstadslaan worden aangekocht en rond 1932 verhuisde het ‘Verblijf voor den Oud-Indisch Militair’ naar Heesch.De afbeeldingen tonen de Oude Varkensmarkt en gepensioneerde KNIL-lers in hun 'Verblijf voor den Oud-Militair'.

Nijmegen: Het koloniale en slavernijverleden
18 Stops
2h
0:00
/
0:00